Gary en Helen hadden allebei afspraken op zondag, dus we namen al vroeg afscheid en niet veel later vertrok ik bepakt en bezakt richting de Amerikaanse grens. Welgeteld anderhalve minuut fietsen. Zo’n vijftig meter voor de grensovergang realiseerde ik me ineens dat ik m’n helm was vergeten, gelukkig kon ik nog terug. Toen ik voor de tweede keer kwam aanfietsen zette ik mijn fiets tegen het gebouw van de CBP en ging ik naar binnen. Een norse man begroette me en ik overhandigde hem al mijn papieren. Hij stelde me gigantisch veel vragen en hoorde me helemaal uit, daar was ik al vanuit gegaan. Ik liet hem mijn routeboekjes zijn, mijn vaccinatiepaspoort en vertelde dat er meerdere personen zijn die mijn verhaal kunnen verifiëren. Vanuit mijn ooghoeken ving ik op dat zijn collega’s een soort gebaar maakte naar de man om me door te laten, zij waren wel overtuigd, maar hij leek niet onder de indruk. Hij stelde me quasinonchalant de vraag hoe ik mezelf financieel onderhield tijdens de trip. Ik kon niet aantonen hoeveel spaargeld ik had, omdat er geen WiFi in het gebouw aanwezig was. Ze zijn natuurlijk veel te paranoïde voor hacks. Ik had er niet aan gedacht om een printje mee te nemen. Verder vond hij mijn route maar vaag. Dat is-ie ook, omdat ik gewoon nog niet precies weet hoe ik ga fietsen en waar ik ga overnachten. Ik mocht er niet in. Ik moest een concretere route overhandigen en moest kunnen aantonen dat ik financieel onafhankelijk was. Vooral dat laatste was belangrijk. Ik maakte rechtsomkeer, terug in Canada! Een uur later fietste ik voor de derde keer richting de grens. Een jonge vrouw gebaarde me naar haar toe te komen, zij oogde veel relaxter dan de man. Ik liet haar wat papieren van mijn bank zien en dat was voldoende. Mijn bagage werd niet gecontroleerd en ik mocht weer gaan! Eindelijk! Dit grapje heeft me wel een halve dag gekost, dus er kwam niet veel meer terecht van fietsen. Dat maakte me niet uit, ik was binnen! Het eerste dat je doet als je Amerika binnenkomt is natuurlijk een dikke vette hamburger eten bij de McDonald’s. Toen ik ging fietsen viel me meteen op dat Maine veel opener is dan de gebieden waar ik tot nu toe geweest ben, New Brunswick en Nova Scotia. Nog steeds heel veel kale bomen, maar het oogt allemaal veel ruimer. Aan het einde van de middag zette ik mijn tent op in het midden van een willekeurig bos.
De volgende dag was ik van plan om een korte afstand te fietsen, maar de wind was gewoon te gunstig om daar al te stoppen. Uiteindelijk legde ik een kilometer of 90 af zonder al te veel inspanning, met enkele mooie uitzichten over bosbes velden. Ik kwam terecht in Cherryfield, bij een organische bosbes boerderij. Ik ontmoette boer Mark en boerin Lisa. Omdat het winter is hadden ze het niet zo druk. Ze vertelden me dat er ’s zomers 15 mensen op hun boerderij verblijven. Enthousiast vertelden ze me over bosbessen. Omdat er een overschot is van de ‘normale’ bosbessen, gaan veel kleinschalige boerderijen failliet. Alleen de zeer grote jongens blijven overeind. Zij zijn echter erg succesvol met hun organische bosbessen, maar ze weten dat over een jaar of drie ook die markt overspoeld zal raken. Zo zijn boeren nou eenmaal, zei Mark. Vóór het boerenleven van Mark was hij wetenschapper, hij vertelde me dat hij grote onderzoeksprojecten ontwikkelde en daar met succes subsidies voor verwierf. Hij behaalde bijna zijn doctorsgraad in evolutiebiologie, maar concludeerde toen dat het niks voor hem was om de hele dag achter een scherm te zitten. Hij nam een tussenjaar met Lisa en besloot om bosbesboer te worden, zonder enige kennis van zaken. Zo is het uiteindelijk uitgegroeid tot een succesvolle onderneming. Lisa liet me zien waar ik vannacht kon slapen en ik mocht wraps mee-eten. Tijdens het eten vertelde ze over hun obsessie om gezond te leven. Beiden veganistisch, elke dag om 8 uur naar bed en om 5 uur ’s morgens eruit voor een uur yoga, elke dag hardlopen. Wat een toewijding! Interessante mensen. Ze deden het vooral omdat ze zich er goed door voelden, maar één van de argumenten was ook dat ze één van de velen Amerikanen zijn zonder ziektekostenverzekering. Op deze manier blijven ze gezond. Het is eigenlijk heel goed en triest tegelijkertijd.
Terwijl Lisa en Mark al minstens drie uur uit de veren waren, kwam ik even na achten ‘eindelijk’ eens mijn bed uit. Hun yoga was al achter de rug en ze waren zich aan het voorbereiden om te gaan hardlopen. Ik moest alleen ontbijten, omdat zij weer iets nieuws aan het proberen zijn. Ze eten alleen tussen 11 en 5. Geen idee waar het goed voor is. We namen afscheid en ik ging weer verder. Ik blijf het een raar idee vinden om al deze interessante mensen voor één dag te leren kennen om ze vervolgens waarschijnlijk nooit meer te zien. Na een kwartier fietsen had ik lekke band nummer twee. Het was zonnig en droog, dus het deed me niet zoveel. Een half uur later zat ik weer op de fiets. Ik wilde in twee dagen naar Belfast fietsen, omdat het woensdag en donderdag behoorlijk gaat sneeuwen. Ik fietste langs meerder Dunkin Donuts en kon de verleiding niet weerstaan om er toch eens naar binnen te gaan om een donut te bestellen. Mijn intentie was echt om één donut te kopen, maar ik verliet de winkel met een doos vol donuts…. Zo jammer… Het paste niet eens in mijn fietsdas, dus ik moest de donuts in een hersluitbare plastic zak proppen. Ik had er nu al spijt van. Aan het einde van de dag vroeg ik of ik mijn tent in de achtertuin mocht opzetten, de vriendelijke bewoners stelden voor dat ik in hun garage kon slapen. Hier kwam ik erachter dat er meer verschillen zijn tussen Canada en Amerika dan alleen het landschap. De garage, groter dan een gemiddeld huis in Nederland, lag vól met kogels. Tienduizenden, zo niet honderdduizenden, kogels. Overal waar je keek, dozen met kogels. Absurd.
Ik hoorde vanmorgen dat de sneeuw pas aan het einde van de middag zal starten, dus ik had heel veel tijd om een kleine afstand te overbruggen. Ik zag dat er een Maritiem museum op mijn route lag, daar zou ik naartoe gaan. Onderweg riep iemand vanuit een tankstation dat ik naar hem toe moest komen. Ik voelde dat het goed volk was, dus ik ging erheen. Het was de eigenaar van het tankstation. Hij had me gisteren zien fietsen en wilde graag mijn verhaal horen, ik kreeg een sandwich en een kop koffie. Hij was erg onder de indruk van mijn plannen en gaf me enkele suggesties wat betreft bezienswaardigheden en mogelijke fietsroutes. Een kwartier later vertrok ik weer! Na 15 minuten kwam ik bij het gesloten museum aan. Op hun website stond notabene dat ze elke dag zijn geopend, behalve tijdens kerst. Toch verbaast het me niks. Maine is een echte vakantiestaat. Ik heb me laten vertellen dat hier veel Amerikanen (waarschijnlijk pensionado’s) een huis in Florida en een huis in Maine hebben. ’s Zomers zijn ze hier, ’s Winters in Florida. Tot frustratie van de ‘gewone burger’, laten ze de verwarming de hele winter aanstaan, zodat de leidingen niet bevriezen. Hoe dan ook, veel ziet er somber en verlaten uit, maar gelukkig heeft de natuur geen sleutelgat.
Voordat het begon te sneeuwen was ik al lang en breed op mijn airbnb adres in Belfast. Hier zou ik de komende twee nachten verblijven. Ik ontmoette Austin en Will. Beiden creatieve en excentrieke personen, om het maar zo te noemen. Er wordt hier zoveel wiet gerookt dat het hier zelfs naar wiet ruikt als er niet gerookt wordt. De geur is gewoon onderdeel van het huis geworden. In de middag heb ik een wandeling door Belfast gemaakt. Het zag er in mijn beleving vrij somber en niet levendig uit, zoals de meesten plaatsen. Nadat het een centimeter of 35 had gesneeuwd, besloot ik het zelfde rondje nog een keer te wandelen, wat een verschil:
In de volgende twee dagen ben ik via Wiscasset naar Portland gefietst. De route bestond vooral uit de saaie route 1 met heel veel auto’s, daar ben ik intussen wel klaar mee. Ik ontmoette Douglas Darby in Portland, een echte wereldfietser. Ray, een vriend van Douglas, kwam ook nog even langs om een biertje te doen. De paar Heineken biertjes hakten er flink in na een lange fietsdag. Het kostte me veel moeite, maar toch heb ik even mijn blog afgemaakt. De komende week ga ik afzakken richting Boston, waar ik waarschijnlijk een paar dagen zal blijven, afhankelijk van het weer en wat er te beleven is.