After a full year of procrastination… I’ll start to manually transfer my 100 blogs from my old website to my new one. I’ve spent many hours in an attempt to do this automatically, but I did not succeed. It will take some time but I should know by now that you can achieve your goals little by little. I’ll also improve the whole website layout, but that comes later.
Dit is alweer mijn vijftigste verhaal op de site, een mooie jubileumeditie om het voorlopig mee af te sluiten, dacht ik zo. In mijn vorige blog schreef ik dat we van Zuid-Spanje waren verkast naar het veel noordelijker gelegen Catalonië. Tom’s oom en tante hebben hier een vakantiehuis op een golfresort waar we gebruik van mochten maken. Een treinrit van ruim 12 uur door het Spaanse platte land bracht ons bij het dorpje waar we wezen moesten. Een mooie rit, die we ooit op de fiets hopen te doen.
We waren op het moment van onze aankomst bij het huis nog erg optimistisch (naïef) over een spoedige start. We zaten op een steenworp van de Pyreneeën en we keken er erg naar uit om dat obstakel als eerste te moeten trotseren.
Je hebt alle mogelijkheden om creatief te koken, dus wat kook je? Pasta met pastasaus natuurlijk!
Het bleek al snel dat alles veel langer zou gaan duren dan we aanvankelijk dachten. De Spaanse noodtoestand was op dat moment van kracht tot 8 april en we dachten serieus dat we daarna zouden kunnen starten. Begin april werd deze noodtoestand echter met twee weken verlengd. Dat was een flinke domper die we wellicht hadden moeten zien aankomen. We wilden er op dat moment gewoon nog niet aan geloven dat we niet van start konden gaan, denk ik.
We zaten gelukkig op een schitterende plek, met meer bewegingsvrijheid dan menig Spanjaard. Zo konden we een balletje overslaan of voetballen op de gesloten golfbaan (het gras werd natuurlijk wel keurig gemaaid), op de ondergrondse verdieping van het huis onze dart- en tafelvoetbalskills opkrikken, een duik in het zwembad nemen en bijna elke dag naar de supermarkt fietsen door het bos.
Uitzicht vanaf het balkon op de achtertuin
Lekke band… lopend terug. Het banden plakken was ik gelukkig nog niet verleerd
Ik
zie ze
vliegen
Geloof het of niet, maar ook dat gaat snel vervelen. Ook het feit dat je niet weet hoe lang je daar nog moet wachten is niet fijn. Alles wees erop dat het nogmaals zou worden verlengd dus we besloten om naar huis te gaan. De beslissing om terug te komen is trouwens sneller gemaakt dan het daadwerkelijke terugkomen. Dat was nogal een gedoe maar ook daar heb ik (hebben we) weer eens flinke mazzel gehad.
Op mijn vorige blog kreeg ik een berichtje van Cees Zeeman, die me al een tijdje volgt via m’n website. Hij werkt als vrachtwagenschauffeur voor GAM Bakker, een vervoersbedrijf dat in Middenmeer gevestigd is actief is in de tuinbouwsector. Hij schreef dat hij gewoon nog vrolijk rondreed in Frankrijk en dat collega’s van hem actief waren in de buurt van Barcelona. Ik vroeg Cees of het misschien mogelijk is om de fietsen aan een van de chauffeurs mee te geven, omdat we ze zelf niet in konden pakken (nergens materiaal te krijgen).
Zo is het balletje van het fietstransport gaan rollen. In ruil voor gebak (bij voorkeur tompoezen) was GAM Bakker bereidt om ons te helpen. Dat leek ons meer dan fair. Uiteindelijk heeft een Marco onze fietsen opgepikt bij een groot distributiecentrum dat stomtoevallig náást het golfresort zat, dus we hoefden maar vijf minuutjes te fietsen. Hij was op weg naar de plaats waar zijn vrachtwagen zou worden volgeladen, maar het was al bekend dat er genoeg ruimte over zou blijven om onze fietsen mee te kunnen nemen. Wat een mazzel.
Daar gaan ze
We hadden onszelf in de tussentijd allang opgegeven voor repatriëring naar Nederland, maar het contact met het ministerie van buitenlandse zaken verliep vrij stroef. We moesten telkens lang wachten op een reactie en ik kon uit die reactie opmaken dat een vlucht vanuit Barcelona er voorlopig niet inzat. Ik denk dat de meeste Nederlanders ‘m allang waren gepeerd tegen de tijd dat wij weg wilden, het gros van de Nederlanders in Spanje zaten bovendien in het zonnige zuiden.
Lang verhaal kort: We hebben op eigen houtje transport naar Nederland kunnen regelen. Ineens waren er lijnvluchten beschikbaar van Barcelona naar Frankfurt. Vanaf de luchthaven van Frankfurt is het vervolgens niet moeilijk om per trein naar Nederland te gaan. We besloten op die manier terug te keren.
Nadat we het huis netjes achterlieten zijn we per taxi, trein, taxi, vliegtuig en nog eens vijf treinen en een bus richting Schagen vertrokken. Om 05:30 vertrokken we van huis en om 20:15 reed de geelblauwe intercity met Den-Helder als eindbestemming dan eindelijk Schagen binnen. Niet bepaald de thuiskomst die ik voor ogen had, maar Tom en ik waren allebei blij dat we weer thuis waren.
Wachtend op onze vlucht vanuit Barcelona
naar Frankfurt
De luchthaven was vrij leeg
Vueling’s parkeerplaats
Onze ouders en Kim wachtten ons op bij het treinstation. Omdat we uit een risicogebied kwamen, kon ik mijn ouders of zus niet eens even een knuffel gegeven. Ik zou het toch niet op mijn geweten willen hebben om anderen aan te steken. Zo hebben we dat keurig twee weken volgehouden. We hebben (op gepaste afstand) nog wel onze schulden ingelost bij Cees en bij GAM Bakker door een taartje en tompoezen te brengen, maar verder hebben we niemand gezien.
Het voelt gek om weer terug te zijn. Ik vind het lastig om goed te omschrijven hoe het nou echt voelt om terug te zijn omdat ik, voor m’n gevoel, nog steeds niet helemaal geland ben. Ik heb twee jaar als een vrije vogel geleefd. Ushuaia was altijd die stip op de horizon waar je elke dag (bewust of onbewust) naartoe werkte, net als Nederland dat zou zijn geweest als ik met Tom vanuit Spanje zou fietsen. Nu ik plotseling ben wedergekeerd op het ouderlijk nest is zo’n doel ineens verdwenen. Dat klinkt misschien dramatischer dan de bedoeling is, maar het voelt een beetje als een nog onopgevulde leegte.
Tegelijkertijd voelt alles heel vertrouwd aan. Het is alsof de tijd hier heeft stilgestaan en er niks is veranderd. Zoals jullie waarschijnlijk zelf ook hebben gemerkt is het de afgelopen weken alleen maar mooi weer geweest, en daar hebben we goed gebruik van gemaakt. We fietsen enthousiast door het polderlandschap van Noord-Holland, waar de tulpen prachtig in bloei stonden en staan. Ik wil niet te nationalistisch overkomen maar wat heeft Nederland trouwens een geweldige fietsinfrastructuur…. Je weet pas wat je mist als je het niet hebt. Ik denk dat er geen land in de wereld is die daar aan kan tippen. Mijn vader is trouwens ook lekker bezig op z’n fiets, die heeft het fietsvirus goed te pakken. Onze gezamenlijke fietstocht is nog steeds het eerste waar hij aan denkt als hij wakker wordt, vertelde hij me. Dan kunnen we elkaar de hand schudden. Oh nee.
We hebben mooie rondjes gemaakt in Noord-Holland
De tulpen stonden prachtig in bloei
De Noordzee
Fietspad op de dijk!
Kater Karel had ik nog niet gezien
Tot zover.
Hier houdt het voorlopig even op. Het ‘echte’ leven gaat weer beginnen. Ik wil gaan studeren vanaf september (waarschijnlijk in Rotterdam), er moet weer ergens een geldkraan gevonden worden, en ik hoop ergens een onderkomen te vinden op fietsafstand van Rotterdam. Genoeg om naar uit te kijken.
Ik heb nog wat ideetjes voor de website, zoals fotocollages met korte (onvertelde) verhalen, dus dit is waarschijnlijk niet de laatste post.
Oh en ik ben Frans aan het leren voor een toekomstig Afrikaans fietsavontuur 🙂
Sorry voor de vertraging, ik heb een paar lange, vrij koude, dagen achter de rug met weinig tot geen internet. Inmiddels ben ik Boston allang voorbij en ben ik zelfs bijna in New-York, maar hierbij alsnog mijn belevenissen van afgelopen week. Het duurt trouwens eeuwen voordat sommige afbeeldingen laden. Hoop dat het probleem zich vanzelf oplost.
Douglas heeft me in de ochtend een korte sightseeing tour gegeven door Portland en heeft me de mooiste plekken laten zien. Portland is de grootste stad van Maine en de grootste stad waar ik tot nu toe geweest ben. Het is de eerste stad waarvan ik het idee heb dat het bruist ondanks dat het winter is. In een fietsenwinkel heb ik een nieuwe binnenband en wat goede plakspullen gekocht, omdat ik weer een lekke band had (wederom vlak voor ik bij mijn eindbestemming was). Nadat ik m’n band had gefixt was het tijd om afscheid te nemen.
Toen ik 70 kilometer onderweg was had ik verdomme wéér een lekke band. Ik had geen zin om ‘m naast de drukke weg te plakken, dus ik besloot het zogenaamde rachel carson national wildlife refuge in te gaan. Hier heb ik voor de vierde keer in een week tijd mijn band geplakt. Ik ontmoette Janssen, een vrouw van 37 die een wandelingetje wilde maken in het park. Ze gaf me twee bevroren vegetarische burgers zodat ik die vanavond kon klaarmaken. Super tof! Toen ik naar het openbare toilet, oftewel een houten hok, ging, viel me op hoe groot en schoon de ruimte wel niet was. Ik besloot er te overnachten. Dat bespaard me weer de tijd om mijn tent op te zetten en af te breken. Ik voelde me als een crimineel, omdat het park dichtgaat als het donker is. Gelukkig was het er zo uitgestorven dat ik niemand ben tegengekomen, je moet ook wel gek zijn. Je moest door een dikke laag sneeuw gaan om het hok überhaupt te bereiken. Met twee vegaburgers en wat energybars was mijn maag weer gevuld en had ik een redelijk warme nacht.
Met goede moed (en een nieuwe binnenband) begon ik vandaag richting Salisbury te fietsen, waar ik een nachtje bij Matthew zal slapen. Een klein uurtje later had ik lekke band nummer 5 te pakken. De beschadigingen op de binnenband volgen het zelfde patroon als de spijkers, het ligt dus sowieso aan de buitenband. Ik besloot zowel mijn binnen- als buitenband te vervangen. Het weer en het uitzicht waren weer eens geweldig, dus ik heb wel een paar mooie foto’s kunnen schieten. Ik was op zoek naar een winkel waar ze ansichtkaarten van Maine verkochten toen ik besefte dat ik niet meer in Maine was. Binnen 30 kilometer ben ik via New Hampshire in de staat Massachusetts terechtgekomen.
Aan het einde van de middag ontmoette ik, in Salisbury, Matthew. Matthew leeft vlak bij het strand, in een klein maar fijn appartement. Hij introduceerde me aan zijn vriendin Monica en haar zoontje Ian, zij wonen beiden in een appartement een verdieping lager. We gingen met z’n vieren uit eten. Toen we weer terugkwamen in het appartementencomplex begon er een sneeuwstorm die nog zwaarder was dan die van een paar dagen geleden. ‘We got another nor’easter coming’, werd me al verteld. Gedurende de nacht en de volgende dag waaide het gigantisch en heeft het zo’n halve meter gesneeuwd. Onmogelijk om in te fietsen. Ik mocht zo lang blijven als ik wilde, zij Matthew. We hadden een noodgedwongen luie dag. Ian werd gebeld door school dat hij sneeuwvrij had. Dat betekent helaas wel een dag minder zomervakantie. Vandaag was een soort zondag, of zo’n soort dag als wanneer je ziek bent en geen reet uitvoert. Toch hebben we ons wel vermaakt met wat spelletjes. ’s Middags hebben we zelfs de sneeuwstorm getrotseerd en daar kon je goed zien hoe dik het pak sneeuw op sommige plaatsen was.
We konden het goed met elkaar vinden en er lag nog behoorlijk veel sneeuw, dus ik besloot (uiteraard in overleg) nog een dag langer te blijven. Ik heb hier mijn accommodatie voor Boston geregeld en ’s middags hebben we weer een wandeling met de honden gemaakt. Ik weet niet hoe Matt en Monica het voor elkaar krijgen, maar binnen de drie dagen dat ik daar was voelde het helemaal als een soort thuis aan. Ik vond het jammer om afscheid te moeten nemen, maar het speelkwartier was voor Matt ook voorbij, hij begon aan een lange werkweek.
De fietstocht van Salisbury naar Boston was niet heel comfortabel omdat ik duizend keer voor stoplichten moest wachten. De 75 kilometer bestonden uit aaneengeregen dorpen/stadjes en het werd steeds drukker. Salisbury, de plaats waar ik de afgelopen dagen sliep, wordt beschouwd als Noord-Boston, alsof Schagen als Noord-Amsterdam wordt gezien, gigantisch! Ik slaap de komende nachten in Cambridge, wat ten westen van het centrum van Boston ligt. Bij mijn logeeradres ontmoette Grace, ze was sinds vandaag vrij van school voor de spring break. Er is hier twee dagen geleden een halve meter sneeuw gevallen, maar ze houden hier lentevakantie… We gingen samen richting Harvard, het bekende universiteitscomplex. Geinig om geweest te zijn, maar (in mijn optiek) niet meer dan dat. Een verzameling van mooie gebouwen van baksteen. Ik denk dat vooral dat de uitput van de universiteit bijzonder is.
De volgende dag verkaste ik in de ochtend naar Scott, wederom iemand van de warmshower community. Het concept van warmshowers spreekt mij veel meer aan dan airbnb, omdat je meer deelt met elkaar. Ik trakteerde Scott op een lunch. Tijdens de lunch vertelde hij over zijn fietsvakantie door de VS. Grappig om te horen hoe hij sommige dingen beleeft. In de middag heb ik het MIT museum bezocht, de Boston tea party boten en heb ik de hele middag willekeurig door de stad gelopen.
Op zaterdag, op St. Patrick’s day, ben ik op tijd richting het centrum van Boston gegaan. Overal in de stad liepen mensen met groene kleding ter ere van deze dag. Met mijn rode haar voelde ik me Iers genoeg om daar niet aan mee te doen. Op aanraden van Michel had ik een ticket geboekt voor de Freedom Trail. Je kon ‘m zelf lopen, maar dan mis je veel achtergrondinformatie van de gids die je een en ander uitlegt. Geheel in stijl vertelde de gids enthousiast over de geschiedenis van de stad met veel informatie over de Amerikaanse revolutie. Erg interessant! Na afloop sprak ik af met Scott. We zouden eigenlijk naar de USS Constitution gaan, maar uiteindelijk zijn we naar het Bunker Hill Monument geweest en hebben we alle 300 traptreden beklommen voor een mooi uitzicht over de stad.
Het wordt de komende dagen erg koud, met mogelijk weer een nor’easter. Ik hoop de 22ste in New York aan te komen. Waarschijnlijk ga ik het laatste stuk valsspelen met de trein, omdat het fietsend niet relaxed is. Vergeef het me!
I’m sorry for the delay! i’ve had a couple of long, pretty cold, days behind me with no possiblity to update my blog. in the meantime, I’m past Boston already and almost in New-York already. Hereby I present you my story of the last week. Some pictures take ages to load, by the way. Hope it’s a temporary issue.
In the morning, Douglas gave me a sightseeing tour through Portland and he showed me the most beautiful parts of the city. Portland is the biggest city of Maine and the biggest city that I’ve been to so far. It is the first city that’s actually alive despite the winter season, in my opinion. In a bicycle shop, I bought new tubes, because I had another flat tire (again, just before arriving at my destination). After fixing my tube, it was time to say goodbye.
After 70 kilometers, I had another flat tire…. Extremely frustrating. I didn’t feel like fixing it on the side of the road, so I decided to go inside the Rachel Carson National Wildlife Refuge (what a mouthful). Over here, I fixed my fourth flat tire. After I just finished, a women arrived in the park for a quick hike, Janssen. It’s a common last name in the Netherlands, but she wasn’t Dutch. She gave me two frozen vegetarian burgers to prepare tonight. Nice! When I went to the public toilet of the park, I noticed how big and clean it was. I decided to sleep over there. It saves me a lot of time: pitching up and breaking down the tent. I felt like a criminal, as the park closes when it’s dark. Luckily, the park was so deserted that nobody spotted me. To reach the toilet, you had to walk through a thick layer of snow, so it wasn’t very surprising to stay unnoticed. Two vega-burgers and some energy bars completed my nutritious dinner.
With a refreshed mind, I started the next day full of energy (and with a new tube). I began my journey towards Salisbury, where I was about to sleep one night at Matthew’s place. After only one hour, I had flat tire number 5. This doesn’t make any sense. I decided to replace both the tube and the tire itself, should’ve done that 3 tubes earlier. The weather and view were astonishing, so that was a good compromise for my technical issues. I was looking for a shop to buy some postcards of Maine when I realized that I wasn’t in Maine anymore. Within 30 kilometers, I cycled via New Hampshire towards Masschusetts.
At the end of the afternoon, I met Matthew in Salisbury. He lives in a small but very cosy apartment near the beach. He introduced me to his girlfriend Monica and her son Ian, they both live in another apartment one floor below Matt. Matt took me out for dinner, together with Monica and Ian. The restaurant was very nice. When we returned at his apartment, a snowstorm started that was even heavier than the one I had a couple of days before. ‘We got another nor’easter coming’, is what they told me. During the night and day, it snowed and stormed heavily. About 1,5 foot of snow came down. Impossible to cycle in. I could stay as long as I wanted, said Matt. Because of the weather, we had a lazy day. A kind of Sunday or a kind of day when you’re sick. School had called Ian, he didn’t need to go to school. Despite the lazy day, we enjoyed ourselves with some games and a short walk on the beach. At the beach, you could see how high the pile of snow was:
Matt, Monica, Ian and I could get along with each other very well and there was still a lot of snow the next day. 1+1 = 2. I stayed another day. I arranged accommodation in Boston today and we went out with the dogs again. I don’t know how Matt and Monica did it, but within the 3 days I know them, they really made me feel at home. I was really sad when I had to leave again, but it was time to move on.
The route from Salisbury to Boston was not very comfortable, because I had to stop in front of 10000 traffic lights. The 75 kilometers consisted of connected towns. Salisbury, the place I stayed the last couple of days, is considered to be Northern Boston. As if the place I live(d) in the Netherlands, Schagen, is considered to be Northern Amsterdam. Unimaginable! The coming nights, I slept in Cambridge, west of downtown Boston. At my first address, I met Grace. She took me to Harvard University, because I really wanted to visit it. It was deserted because if the spring break. It’s cool to have been there, but it was (in my opnion) not very special. It was a collection of beautiful brick buildings, but nothing more than that. Mainly the output of the university is impressive.
The next day, I met Scott, another address of the warmshower community. I really like the concept of warmshowers, because it is more about sharing rather than your individual possessions. I took Scott out for dinner and we talked about his bicycle tour through the US. Interesting to hear how he experiences some things. In the afternoon, I went to the MIT museum, the Boston tea party boats and just walked the entire day through the city center.
On Saturday, on St. Patricks’ day, I went to the city center early. Throughout the city, people were wearing green clothes because of this holiday. Michel from the Netherlands recommended me to walk the Freedom trail, so that’s what I’ve done. I had booked a guided tour. A guide told us enthusiastically about the history of the city with a lot of information about the American revolution. Very interesting. After the tour, I met Scott again in the city. We were about to go to the USS constitution, but eventually went to the Buner Hill Monument, where we walked all 300 steps to the top to get a nice view over the city.
The coming days, it’s gonna be pretty cold with yet another nor’easter coming. I hope to arrive in New York on the 22nd of March. I’ll probably cheat the last part, as it’s much more convenient to do this by train. Forgive me!
Gary en Helen hadden allebei afspraken op zondag, dus we namen al vroeg afscheid en niet veel later vertrok ik bepakt en bezakt richting de Amerikaanse grens. Welgeteld anderhalve minuut fietsen. Zo’n vijftig meter voor de grensovergang realiseerde ik me ineens dat ik m’n helm was vergeten, gelukkig kon ik nog terug. Toen ik voor de tweede keer kwam aanfietsen zette ik mijn fiets tegen het gebouw van de CBP en ging ik naar binnen. Een norse man begroette me en ik overhandigde hem al mijn papieren. Hij stelde me gigantisch veel vragen en hoorde me helemaal uit, daar was ik al vanuit gegaan. Ik liet hem mijn routeboekjes zijn, mijn vaccinatiepaspoort en vertelde dat er meerdere personen zijn die mijn verhaal kunnen verifiëren. Vanuit mijn ooghoeken ving ik op dat zijn collega’s een soort gebaar maakte naar de man om me door te laten, zij waren wel overtuigd, maar hij leek niet onder de indruk. Hij stelde me quasinonchalant de vraag hoe ik mezelf financieel onderhield tijdens de trip. Ik kon niet aantonen hoeveel spaargeld ik had, omdat er geen WiFi in het gebouw aanwezig was. Ze zijn natuurlijk veel te paranoïde voor hacks. Ik had er niet aan gedacht om een printje mee te nemen. Verder vond hij mijn route maar vaag. Dat is-ie ook, omdat ik gewoon nog niet precies weet hoe ik ga fietsen en waar ik ga overnachten. Ik mocht er niet in. Ik moest een concretere route overhandigen en moest kunnen aantonen dat ik financieel onafhankelijk was. Vooral dat laatste was belangrijk. Ik maakte rechtsomkeer, terug in Canada! Een uur later fietste ik voor de derde keer richting de grens. Een jonge vrouw gebaarde me naar haar toe te komen, zij oogde veel relaxter dan de man. Ik liet haar wat papieren van mijn bank zien en dat was voldoende. Mijn bagage werd niet gecontroleerd en ik mocht weer gaan! Eindelijk! Dit grapje heeft me wel een halve dag gekost, dus er kwam niet veel meer terecht van fietsen. Dat maakte me niet uit, ik was binnen! Het eerste dat je doet als je Amerika binnenkomt is natuurlijk een dikke vette hamburger eten bij de McDonald’s. Toen ik ging fietsen viel me meteen op dat Maine veel opener is dan de gebieden waar ik tot nu toe geweest ben, New Brunswick en Nova Scotia. Nog steeds heel veel kale bomen, maar het oogt allemaal veel ruimer. Aan het einde van de middag zette ik mijn tent op in het midden van een willekeurig bos.
De volgende dag was ik van plan om een korte afstand te fietsen, maar de wind was gewoon te gunstig om daar al te stoppen. Uiteindelijk legde ik een kilometer of 90 af zonder al te veel inspanning, met enkele mooie uitzichten over bosbes velden. Ik kwam terecht in Cherryfield, bij een organische bosbes boerderij. Ik ontmoette boer Mark en boerin Lisa. Omdat het winter is hadden ze het niet zo druk. Ze vertelden me dat er ’s zomers 15 mensen op hun boerderij verblijven. Enthousiast vertelden ze me over bosbessen. Omdat er een overschot is van de ‘normale’ bosbessen, gaan veel kleinschalige boerderijen failliet. Alleen de zeer grote jongens blijven overeind. Zij zijn echter erg succesvol met hun organische bosbessen, maar ze weten dat over een jaar of drie ook die markt overspoeld zal raken. Zo zijn boeren nou eenmaal, zei Mark. Vóór het boerenleven van Mark was hij wetenschapper, hij vertelde me dat hij grote onderzoeksprojecten ontwikkelde en daar met succes subsidies voor verwierf. Hij behaalde bijna zijn doctorsgraad in evolutiebiologie, maar concludeerde toen dat het niks voor hem was om de hele dag achter een scherm te zitten. Hij nam een tussenjaar met Lisa en besloot om bosbesboer te worden, zonder enige kennis van zaken. Zo is het uiteindelijk uitgegroeid tot een succesvolle onderneming. Lisa liet me zien waar ik vannacht kon slapen en ik mocht wraps mee-eten. Tijdens het eten vertelde ze over hun obsessie om gezond te leven. Beiden veganistisch, elke dag om 8 uur naar bed en om 5 uur ’s morgens eruit voor een uur yoga, elke dag hardlopen. Wat een toewijding! Interessante mensen. Ze deden het vooral omdat ze zich er goed door voelden, maar één van de argumenten was ook dat ze één van de velen Amerikanen zijn zonder ziektekostenverzekering. Op deze manier blijven ze gezond. Het is eigenlijk heel goed en triest tegelijkertijd.
Terwijl Lisa en Mark al minstens drie uur uit de veren waren, kwam ik even na achten ‘eindelijk’ eens mijn bed uit. Hun yoga was al achter de rug en ze waren zich aan het voorbereiden om te gaan hardlopen. Ik moest alleen ontbijten, omdat zij weer iets nieuws aan het proberen zijn. Ze eten alleen tussen 11 en 5. Geen idee waar het goed voor is. We namen afscheid en ik ging weer verder. Ik blijf het een raar idee vinden om al deze interessante mensen voor één dag te leren kennen om ze vervolgens waarschijnlijk nooit meer te zien. Na een kwartier fietsen had ik lekke band nummer twee. Het was zonnig en droog, dus het deed me niet zoveel. Een half uur later zat ik weer op de fiets. Ik wilde in twee dagen naar Belfast fietsen, omdat het woensdag en donderdag behoorlijk gaat sneeuwen. Ik fietste langs meerder Dunkin Donuts en kon de verleiding niet weerstaan om er toch eens naar binnen te gaan om een donut te bestellen. Mijn intentie was echt om één donut te kopen, maar ik verliet de winkel met een doos vol donuts…. Zo jammer… Het paste niet eens in mijn fietsdas, dus ik moest de donuts in een hersluitbare plastic zak proppen. Ik had er nu al spijt van. Aan het einde van de dag vroeg ik of ik mijn tent in de achtertuin mocht opzetten, de vriendelijke bewoners stelden voor dat ik in hun garage kon slapen. Hier kwam ik erachter dat er meer verschillen zijn tussen Canada en Amerika dan alleen het landschap. De garage, groter dan een gemiddeld huis in Nederland, lag vól met kogels. Tienduizenden, zo niet honderdduizenden, kogels. Overal waar je keek, dozen met kogels. Absurd.
Ik hoorde vanmorgen dat de sneeuw pas aan het einde van de middag zal starten, dus ik had heel veel tijd om een kleine afstand te overbruggen. Ik zag dat er een Maritiem museum op mijn route lag, daar zou ik naartoe gaan. Onderweg riep iemand vanuit een tankstation dat ik naar hem toe moest komen. Ik voelde dat het goed volk was, dus ik ging erheen. Het was de eigenaar van het tankstation. Hij had me gisteren zien fietsen en wilde graag mijn verhaal horen, ik kreeg een sandwich en een kop koffie. Hij was erg onder de indruk van mijn plannen en gaf me enkele suggesties wat betreft bezienswaardigheden en mogelijke fietsroutes. Een kwartier later vertrok ik weer! Na 15 minuten kwam ik bij het gesloten museum aan. Op hun website stond notabene dat ze elke dag zijn geopend, behalve tijdens kerst. Toch verbaast het me niks. Maine is een echte vakantiestaat. Ik heb me laten vertellen dat hier veel Amerikanen (waarschijnlijk pensionado’s) een huis in Florida en een huis in Maine hebben. ’s Zomers zijn ze hier, ’s Winters in Florida. Tot frustratie van de ‘gewone burger’, laten ze de verwarming de hele winter aanstaan, zodat de leidingen niet bevriezen. Hoe dan ook, veel ziet er somber en verlaten uit, maar gelukkig heeft de natuur geen sleutelgat.
Voordat het begon te sneeuwen was ik al lang en breed op mijn airbnb adres in Belfast. Hier zou ik de komende twee nachten verblijven. Ik ontmoette Austin en Will. Beiden creatieve en excentrieke personen, om het maar zo te noemen. Er wordt hier zoveel wiet gerookt dat het hier zelfs naar wiet ruikt als er niet gerookt wordt. De geur is gewoon onderdeel van het huis geworden. In de middag heb ik een wandeling door Belfast gemaakt. Het zag er in mijn beleving vrij somber en niet levendig uit, zoals de meesten plaatsen. Nadat het een centimeter of 35 had gesneeuwd, besloot ik het zelfde rondje nog een keer te wandelen, wat een verschil:
In de volgende twee dagen ben ik via Wiscasset naar Portland gefietst. De route bestond vooral uit de saaie route 1 met heel veel auto’s, daar ben ik intussen wel klaar mee. Ik ontmoette Douglas Darby in Portland, een echte wereldfietser. Ray, een vriend van Douglas, kwam ook nog even langs om een biertje te doen. De paar Heineken biertjes hakten er flink in na een lange fietsdag. Het kostte me veel moeite, maar toch heb ik even mijn blog afgemaakt. De komende week ga ik afzakken richting Boston, waar ik waarschijnlijk een paar dagen zal blijven, afhankelijk van het weer en wat er te beleven is.
Gary and Helen both had appointments on Sunday, so we said goodbye early in the morning. Not much later, I left their house, fully equipped, and went twoards the US border. About 2 minutes cycling… Like 150 feet before the border crossing, I realised that I forgot my helmet. Luckily, I was still able to return. When I got my helmet and returned to the US border for the second time, I parked my bicycle at the CBP office and went inside. A sullen customs officer greeted me and I gave him al my documents. As expected, he asked me a lot of question. I showed him my maps of the American Cycling Association, my vaccionation passport and told him that a lot of people could verify my story. I could see that his co-workers were kind of convinced a.nd made gestures to the man to let me in. He didn’t seem impressed. He asked me how I could support myself financially. I told him about my savings, but couldn’t proof it because there was not wi-fi in the building, and I didn’t bring any printed evidence. Obviously, they’re paranoid for potential hacks. Furthermore, the guy thought that my route was very unclear. It actually is unclear, because I don’t know yet where I’m going to cycle and where I will stay. They sent me back to Canada. I had to bring more evidence about my financial position and think of a more concrete route. Especially the financial thing was very important. Less than an hour later, I returned with some printed evidence. A young women greetedme this time. She looked much more relaxed than the other guy. I showed her my printed evidence of my savings and that was sufficient. They barely checked my baggage. Finally in the US! This has taken me almost half a day, so I couldn’t cycle a lot. I didn’t really care, at least I made it to the states. Obviously, the first thing you do when you enter the United States is going to a McDonald’s to get a hamburger, so that’s what I did. When I started cycling, I immediately noticed that Maine is much more open than New Brunswick or Nova Scotia. There are still a lot of trees, but it looks more spacious. At the end of the afternoon, I pitched up my tent in the middle of a random forest, part of the moosehorn national wildlife refuge.
The next day, I was planning to cycle only a short distance to Machias, but the wind was very beneficial so I just had to continue. Eventually, I cycled like of 90 kilometers without a lot of effort, with a couple of nice views of the blueberry fields. I ended up in Cherryfield, at an organic blueberry farm. I met Mark and Lisa here. Because of the winter, it wasn’t really crowded this time of the year. They told me that in the summer, up to 15 people would live in their house. Enthusiastically, they told me about their blueberries. Because there is a surplus of blueberries, a lot of small-scale farms go bankrupt. Only the large-scale companies survive. Mark and Lisa, however, are really successful with their organic blueberries. However, Mark told me he knows that market will be flooded as well. That’s the way that farmers are, he told me. Before the farming life, Mark used to be an academic. He used to develop scientific research projects for which he successfully granted subsidies. He even almost got his doctor’s degree in evolutionary biology, but then realized that this wasn’t the kind of job that suited him. He took a gap year and decided to become a blueberry farmer, together with Lisa, without any knowledge. Lisa showed my where I was going to sleep tonight and I could join them for dinner: wraps! After dinner, they told me about their obsession to live a healthy life. They’re both vegan, go to bed at 8 and go out of bed at 5 for an hour of yoga. Furthermore, they exercise every single day. They’re extremely dedicated! Interesting people. They predominantly have this lifestyle becuase it makes them feel good, but the fact that they don’t have access to good health care insurance was also one of the reasons. That’s very good and sad at the same time…
While Lisa and Mark where already awake for three hours, I eventually wokeup at 8. They had already completed their yoga and they were preparing to run. I had to have breakfast alone, as they had this new experiment where they would only eat between 11 and 5. Don’t ask me why, but it must have something to do with living healthy. We said goodbye to each other and off I went. It’s still pretty strange that I meet all these interesting people for only one day, before I move on and probably never see then again. After 15 minutes of cycling, I got a flat tire. I didn’t matter to me that much, it was sunny and dry. Half an hour later, I was cycling again. I wanted to cycle to Belfast in two days, since it was going to snow pretty badly later this week. I cycled across a lot of Dunking Donut’s and decided to buy a donut at the store. I really had the intention to buy just one donut, but I ended up buying a box of them. Just too tempting… At the end of the afternoon, I asked to pitch up my tent in someone’s backyard. They proposed to sleep in their garage, so that’s what I’ve done. I noticed that there are more differences in Canada and the US than just the view. The garage, bigger than most houses in the Netherlands, were stacked with bulllets. Tens of thousands, if not hundreds of thousands, of bullets. Everywhere were you looked, bullets, it was insane!
The next morning, I heard that a heavy snow storm was starting at the end of the afternoon, so I had the entire day to cycle a very snort distance to Belfast. On the way to Belfast, a guy shouted to me that I should come to have a coffee. He offered me a sandwich and coffee at his gas station. He was impressed about my cycling plans and gave me some advice about potential bicycle routes. 15 minutes later, I left again. I wasn’t surprised about the fact that the maritime museum, that I wanted to visit, was closed. Maine is a vacation state and people have told me that there are a lot of people here that have two houses. One in maine and one in Florida. During the summer, they’re in Maine. In the winter, they’re in Florida. So Maine looks pretty deserted to me with all their closed shops. Luckily, the nature doesn’t have a keyhole.
Before it started to snow, I was already at my Airbnb address. I met Austin and Will, both creative and eccentric people, to name it that way. The smell of weed has become part of the house, you would smell it even when nobody was smoking. In the afternoon, I walked through Belfast. In my opinion, it looked pretty grey and dead, like most places in Maine that have their hibernation. After the snow storm, I decided to make the same walk. What a difference:
In the next two days, I cycled to Portland via Wiscasset. The route mainly consisted of the boring route 1 with a lot of traffic. I’m pretty much done with that. I met Douglasd Darby in Portland, a real cyclist. Ray, a friend of Douglas, joined and we drank a beer together. I was nearly drunk by the couple of Heineken’s. I costed me a lot of effore, but I eventually updated y blog. The next week, I’ll go towards Boston, where I’ll maybe stay for a couple of nights, depending on the weather and the things to see.
Nadat ik Charles en Carol bedankte voor hun gastvrijheid en vrijgevigheid, verliet ik Amherst met een tas vol chocola, pinda’s, energierepen en koek (ik mocht niet dunner worden dan ik nu al was). Niet normaal! Ik had een airbnb geregeld in Salisbury. Onderweg kocht ik nog wat van die gevriesdroogde maaltijden waarvoor je alleen wat water hoeft te koken. Na een kilometer of 75 begonnen mijn beide knieën ineens veel pijn te doen, niet veel later moest ik tot twee keer toe noodgedwongen stoppen. Heel slecht teken. 110 kilometer bleek toch iets te enthousiast. De accommodatie was dan weer wel te gek, een soort boomhut. De nieuwe bewoners van de boerderij, Kathryn en Paul, vertelde me dat het eigenlijk een super-de-luxe jagershut was, inclusief verwarming en toilet…. Het enige wat miste was wifi, maar dat had ook wel weer z’n charme.
Ik voelde er weinig voor om hier te blijven om mijn knieën rust te geven, ik wilde zo snel mogelijk richting Saint John gaan fietsen. De 120 kilometer besloot ik te verspreiden over twee dagen. Met een verlaagd zadel besloot ik het toch maar gewoon te proberen, zonder gebruik te maken van mijn klikpedalen. Met een frustrerende slakkengang heb ik uiteindelijk 60 km afgelegd. Daar vond ik een te gekke wildkampeer plek, vlak bij Apoqui. ’s Nachts hoorde ik, in mijn beleving niet heel ver weg, de coyote’s janken. Best een duister geluid.
Vervolgens fietste ik, wederom in de schildpadden-stand, richting Saint-John. Ik had een airbnb gereserveerd en belandde in een woning van een Chinese jongedame. Ze is in Beijing afgestudeerd als websitebouwer en tot nu toe tevergeefs op zoek naar werk in Saint-John. Ik denk dat de airbnb voor haar een noodzakelijke kleine bron van inkomen is, alhoewel ze aangaf het vooral te doen om nieuwe mensen te leren kennen. Na de gebruikelijke rondleiding in huis is ze haar kamer ingedoken en heb ik haar niet meer gezien…. Misschien wilde ze me gewoon niet leren kennen, dat kan natuurlijk ook.
Ik speel al enige tijd met het idee in mijn hoofd om een mondharmonica te kopen. Het lijkt me vet om daar een expert in te worden terwijl ik onderweg ben. Google Maps liet me de dichtstbijzijnde muziekwinkel zien. Op aanraden van de verkoper kocht ik een van de simpelste modellen. Alles wat ik nodig had als beginneling!
Toen ik wilde gaan starten met fietsen begon het flink te sneeuwen, niet heel relaxed aangezien ik langs de snelweg moest fietsen. Het weer maakte me vrij weinig uit, want ik had flinke meewind en op die manier kon ik toch iets van 80 kilometer afleggen zonder veel inspanning. Ik kampeerde weer in ’t wild op een behoorlijk ijzige ondergrond. Met veel pijn en moeite sloeg ik met een baksteen, die op me lag te wachten, de haringen in de grond.
Vanwege de meevaller van gisteren hoefde ik nog maar een 50 kilometer richting Saint Stephen, de grensplaats vóór de VS, waar ik een rustdag zal houden. Mijn knieën gaan de goede kant op. Ondanks dat het slechts 50 kilometer was, voelde het alsof er geen einde aan kwam. Alsof je je mentaal op de afstand instelt. Een paar honderd meter voor het adres waar ik zal verblijven kreeg ik een lekke band, een betere timing kun je je haast niet voorstellen. Ik kon het lek op m’n gemak dichten in de garage en heb gelijk wat andere kleine dingetjes gefixt. Hier heb ik Helen en Gary ontmoet. Helen is thuiszorgmedewerker en Gary is een ZZP’er als timmerman. Ondanks dat het weekend is zijn ze beiden aan het werk. Op mijn rustdag heb ik het hier bekende chocolademuseum bezocht en heb ik Gary geholpen een raampje in de badkamer van hun tweede huis te zetten. Weer wat bijgeleerd! Gary heeft 90% gedaan, maar toch voelde het als een hele prestatie! Gary en Helen hebben me ’s avonds uitgenodigd voor een etentje en op aanraden van Helen heb ik lobster gegeten. Dat moest ik gewoon gegeten hebben voor ik Canada verlaat. Als alles goed gaat passeer ik morgen de grens met de VS en ga ik een nieuw hoofdstuk in!
After I thanked Charles and Carol for their hospitality and generosity, left Amherst with a bag full of chocolate, pinda’s, energy bars and cookies (I wasn’t allowed to get any skinnier than I was now). I booked an Airbnb in Salisbury. On the way, I bought some additional freeze-dried meals in Moncton that only require you to add some boiled water. After 75 kilometers, my knees started to hurt. Not much later, I had to stop twice as the pain was too hard to handle. Not so good… 110 Kilometers turned out to be a bit too enthousiastic. The accommodation was really cool. It was some kind of tree-house. The new owners of the farm, Kathryn and Paul, told me that it was actually a super-de-luxe cabin for hunters, including a toilet, electricity and warmth. Wi-Fi was the only thing missing, although that had it’s charm as well.
I didn’t feel like staying here to give me knees some rest, I wanted to get to Saint John as quickly as possible. I decided to split the 120 kilometers distance in two days. With a lowered saddle, I decided to just try it out. Furthermore, I decided not to use the SPD-click pedals. With a frustrating low pace, I eventually pedaled 60 km. I found a nice place to camp in the wild there, near Apohaqui. At night, I could hear the coyote’s howling, a pretty neat sound.
The next day, I cycled (again slowly), towards Saint-John where I booked an Airbnb. I ended up in the house of a Chines lady. She graduated in Beijing as a web developer and was looking for work in Saint-John for some months now, but hadn’t succeeded so far. I therefore think that Airbnb is an important (althoug small) source of income for her, although she said she predominantly does it to meet new people from other countries. After the common tour through her house, she went to her room and I haven’t seen her afterwards…. Maybe she just didn’t want to mee me, that’s also a possibility of course :-).
For some time now, I have the idea to buy an harmonica as I thought it is a cool idea to buy one here and become an expert along the way. Google Maps showed me where some music shops were and the seller recommended me to buy one of the simplest ones. All I needed as a beginner, he told me.
When I started cycling, it started to snow pretty badly. This wasn’t really relaxed, as I had to cycle on the highway with all the snow plowers. Luckily, no dangerous situation occurred. One major advantage: I had a tailwind. Because of the tailwind, I could cycle almost 80 kilometers without much effort. I camped in the wild again on an icy surface. I had to use a brick to get my tent pegs in the ground.
Because of the 80 km I could cycle yesterday, I only had to cycle like 50 km the next day towards St. Stephen, the city near the border with the US. My knees are getting better a little bit. Despite the fact that it was only 50 km, it felt like it took forever, as if you mentally prepare for the distance you about to pedal. A couple of hundres of meters before my final destination, I got a flat tire. A better timing is almost not possible. I could easily fix the leak in the garage and fixed some other issues as well. In St. Stephen, I met Helen and Gary. Helen works as a home care taker, and Gary as a carpenter. On my rest day, I visited the well-known chocolate factory of Ganong and helped Gary to put a new small window in the bathroom of their second home, so I learned something new today! Although Gary did 90% of the work, I felt really proud of accomplishing it… Gary and Helen invited me over for dinner and I ate some Canadian lobster, something you gotta try when you are in the maratimes. It was extremely nice! If everything goes well, I will cross the US border tomorrow.
Zeven fietsdagen en een dikke 500 kilometer verder ben ik aangekomen in Amherst, waar ik een rustdag houd. Ik ben vanaf nu van plan om één keer per week, ergens in ’t weekend, wat nieuws te posten. Twee keer per week lijkt me een beetje teveel van het goeie!
Voordat ik van New Glasgow naar Truro vetrok heb ik even op Google Maps gecheckt hoe ik moest fietsen. Ik kreeg drie opties, ik koos de kortste van een kilometer of 70. Tot nu toe navigeer ik zonder smartphone, omdat het redelijk rechttoe rechtaan was. Ik onthoud de belangrijkste wegen en weet waar ik naar links of rechts moet. Vandaag lag dat net even anders. Ik had 30 kilometer afgelegd toen het asfalt er ineens mee ophield en het bovendien zeer heuvelachtig was. Zal wel een klein stukkie zijn, dacht ik nog. Onverharde wegen hoeven in principe geen probleem te zijn, maar mijn fiets zakte weg in de modderige, net ontdooide, ondergrond. Zelfs heuvelaf kostte heel veel energie, ik was niet vooruit te branden en er kwam verdomme geen einde aan die weg. De delen die niet ontdooid waren, waren bedenkt met een dikke laag ijs die zelfs met spijkerbanden veel te glad waren. Veel harder dan 6 kilometer per uur ging ik niet. Na uren zweten was ik er eindelijk uit. Het uitzicht was wel prachtig, dat dan weer wel. En ik heb geleerd dat ik niet blindelings op Google’s fiets-algoritme kan vertrouwen.
De resterende 30 kilometer gingen als een speer. Ik merk dat mijn benen veel sterker zijn geworden sinds dag 1, en helemaal na het onverharde stuk van net. In Truro sliep ik bij Nicole en Darren. Ik ben helaas vergeten een foto te nemen van Nicole en Darren, maar heb wel wat foto’s van de herten die dagelijks in hun achtertuin te zien zijn.
Amherst is de volgende metropool die ik aandoe, met maar liefst 10.000 inwoners. Ik ben daar in twee dagen, via Parrsboro, heen gefietst. Ik was wederom echt van plan om in het wild te gaan kamperen, maar de grond was te oneffen. Op de zeldzame vlakke delen stond de ondergrond onder water/ijs of was het te ruig. Er zat dus voor de derde keer niets anders op dan bij iemand aan te kloppen om te vragen of ik in hun tuin mocht staan. Dat was geen probleem. Ik mocht mee naar binnen, kreeg lekkere warme thee en leerde Gary en Emmily kennen. Gary vertelde dat hij als oud NAVO militair in de zwaarst denkbare omstandigheden trainde in Noorwegen. Toch leek hij heel bezorgd en bood aan om binnen te slapen. Het zou vannacht -10 worden en er zijn allemaal Coyote’s in de omgeving, een soort mini-wolven. Ik bedankte vriendelijk voor het aanbod, maar ik heb mijn eten toch maar even binnen gelegd, voor de zekerheid. Ik kreeg kussens en een soort isolatie-materiaal mee. Het is meer glamping dan camping op deze manier 😊. Ondanks de temperatuur lag ik heerlijk warm, klein minpuntje was de naar kerosine stinkende slaapzak….
Het heeft vannacht een klein beetje gesneeuwd, maar in de ochtend begon alles al te dooien. Op tijd heb ik mijn tent weer afgebouwd en vertrok ik richting Amherst, met een ontbijtje bij Tim Horton’s als start. De omgeving is verschrikkelijk mooi en doet me denken aan de Schotse hooglanden. Ik besef dat ik nog geen enkele dag neerslag heb gehad en de voorspellingen zien er ook gunstig uit. De weergoden zijn ongelofelijk goed voor me geweest. Ondanks de relatief vlakke rit van vandaag merk ik na 7 dagen fietsen dat mijn linkerknie behoorlijk zeer begint te doen. Een rustdag is geen slecht idee. In Nederland had ik al contact opgenomen met Charles, waar ik vannacht kon slapen. Om 3 uur ’s middags arriveerde ik op de plaats van bestemming en ontmoette ik Charles en Carol, een gepensioneerd koppel, zeer vriendelijk en gastvrij!
Ik heb van het aanbod gebruik gemaakt om hier een dag rust te nemen, en ga maandag (morgen) weer verder. Komende week zal ik de grens met de Verenigde Staten passeren, ben erg benieuwd hoe dat allemaal verloopt.
Seven cycling days and more than 500 kilometers further, I have arrived in Amherst where I will take a day off. From now on, I plan to post someting new once a week, around the weekdn or something. Twice a week is just a little bit too much.
Before I cycled from New Glasgow to Truro, I checked the possible routes on Google Maps. Google gave me three options, I chose the shortest one of about 70 kilometer. I haven’t really used my smartphone yet for navigating, because it’s pretty straightforward so far. I remember the most important roads and know where to go to the right or left. Today was a bit different. I had cycled about 30 kilometers when the paved way suddenly stopped. I thought it would only be for a short piece of road. Off-road is not necessarily a problem, but my bike sank in the muddy underground that was just thawed. Even cycling downhill costed me a lot of energy, I was cycling at an extremely low pace. The parts that weren’t thawed, were covered with a thick layer of ice that was way too slippery, even with my studs on the bike. It took me hours of sweating to finally get out. The only benefit was the nice view that I had. Oh, and I learend something new: do not blindly trust Google bicycle algorithm.
The remaining 30 kilometers went really smooth, I noticed that my legs are getting stronger and stronger. In Truro, I slept at Nicol and Darren’s place, a really friendly couple. Unfortunately, I forgot to take a picture of them. I did take some pictures of deers in their backyard, though.
Amherst is the next metropole that I will go to, with more than 10.000 people(!!!). I cycled to Amherst in two days, via Parrsboro. Again, I was really planning on camping in the wild, but the ground was too uneven. The few flat spots were covered with water/ice or were just too rough. For the third time, I didn’t have a choice and had to ask someone if I could sleep in their yard. That was no problem at all. They invited me in their house, got a nice warm cup of tea and met Gary and Emmily. Gary told me that, as a former NATO soldier, he had trained in the toughest conditions you can imagine. Yet, he seemed a bit concerned about me wanting to sleep in a tent and offered me to sleep inside. He expected that it would freeze like -10 and told me that there are a bunch of coyote’s in this area, which are like mini foxes. I thanked him for the offer, but put my food in his car, just to be sure. He gave me pillow and extra isolations material for the night, it is more like glamping than camping this way. Despite the temperature, I was lying pretty comfortable, with my sleeping bag that smelled like kerosene as the only minor disadvantage….
It snowed a little bit tonight, but it started melting already in the morning. I took down my tent and went off towards Amherst. I took a quick breakfast at Tim Horton’s. The environment was really beautiful and reminded me of the Scottish highlands. I realized that I haven’t had a single day with bad weather yet, and the forecasts are looking great as well. So far, the weather gods have been really good for me. Despite the relatively flat route, my left knee started to hurt after 7 days of cycling. I thought it would be a good idea to take a day off shortly. In the Netherlands, I had already contacted Charles and I could stay the night at his place. At 3 o clock in the afternoon, I arrived at his house and I met Charles and Carol. An extremely friendly and hospital couple, just like everybody else that I met so far. They offered me to take a day off at their house and that was just too tempting to resist.
Monday, I will continue my bicycle journey towards Moncton, Saint John and eventually towards the border with the US. I am really curious about how the border crossing will be.